|
01-a
02-a
02-b
02-c
02-d
03-a
03-b
04-a
05-a
05-b
06-a
06-b
06-c
07-a
07-b
07-c
07-d
08-a
08-b
|
|
|
Van Vliet is een oud Utrechts familiebedrijf en bestaat dit
jaar 70 jaar. We hebben 45 medewerkers.
De sloop is eigenlijk in twee grote onderdelen te verdelen.
Je hebt de zogenaamde renovatie-sloop waar het casco over
het algemeen moet blijven staan, het karkas. En je hebt de
totaal-sloop, waarbij het totale gebouw gesloopt gaat worden.
In het geval van Lombok praten we over renovatie-sloop, waar
we heel omzichtig het casco laten staan. Het Sabie-huis aan
de Kardinaal de Jongweg is totaalsloop.
We beginnen met het asbest verwijderen. Daarna gaan we het
leeg slopen, het strippen van het gebouw. Dat betekent:
plafonds eruit, vloerbedekking eruit, meubilair eruit, kasten.
En dan pas kunnen we er met de kraan bij om het casco verder
te slopen. Dat kan staal zijn, dat kan beton zijn, dan kan
metselwerk zijn.
Asbest verwijderen, da's het eerste wat we doen. In bijna
alle panden zit dat er nog. Sinds een jaar of 15, 20 -
sinds ik ben begonnen - wordt daar naar gekeken. Asbest
kon wel eens gevaarlijk zijn. En toen zijn er maatregelen
genomen. Asbest mag nu niet meer gemaakt worden en niet meer
verhandeld worden. Het zit veelal in aftimmeringen, plaatwerk,
de bekende golfplaten.
De sloopkogel is eigenlijk alleen voor metselwerk en lichte
betonkonstrukties. Wordt het zwaarder, dan moet je gaan
werken met betonscharen.
In Utrecht zijn we met zo'n drietal projecten bezig;
landelijk met zo'n tien. Het is hier even rustig. In het
kader van Leidsche Rijn gaan we de grote hoos nog krijgen.
De Neude-flat is een mooie uitdaging om die een keer te doen.
Slopen is omgekeerd bouwen: Wij kijken naar de konstruktie,
hoe is het gebouwd; zo moeten wij het dan ook vaak slopen.
Slopen is ruimte maken voor de toekomst. Je kan allerlei
mooie ideeen hebben, maar dan zal er eerst ook ruimte moeten
zijn.
HTS-bouwkunde. Het werk zelf heb ik nooit met de handen gedaan.
Als een opdrachtgever of de gemeente heeft besloten dat iets
gesloopt moet worden, wie ben ik dan om te zeggen: dat doe ik
niet. Als ik het niet doe, doet de concurent het.
Het werken met explosieven wordt steeds vaker in Nederland
toegepast. Het is het inbrengen van explosieven op cruciale
plekken, waardoor bepaalde gebouwelementen wegspringen en de
zwaartekracht zijn werk doet. Het behoort dus te imploderen.
In Rijswijk hebben we dat onlangs gedaan. Daar stond het gebouw
op 6 meter afstand van de bebouwing, dus we hadden heel weinig
ruimte. Het was 40 meter hoog.
In Apeldoorn zijn we bezig met een project van de
Belastingdienst. Een gebouw moet tussen anderen uit. De
fundatie is een betonnen plaat van 1 meter 50, die moet
worden gesprongen. Met explosieven. Het probleem is dat we
eigenlijk geen trillingen mogen veroorzaken, in verband met
een heel groot computercentrum op 10 meter afstand. De
computers moeten dag en nacht blijven draaien. Dus heel
voorzichtig. Nu zijn we al met grote betonscharen aan het
kraken en crushen. De fundatie wordt dan op een zondagmorgen
opgeblazen. Dan moeten de computers even vijf minuten uit.
Het is altijd spannend. Met name op het laatste moment. Je
bent er maanden mee bezig en maanden van overtuigd dat het
goed gaat en dat je alles hebt voorzien. En dan op het
laatste moment heb je niet zozeer twijfels, maar wel je
spanning van nu moet het echt gebeuren. Als we ergens
halverwege zouden gaan twijfelen over de konstruktieonderdelen,
dan doen we het niet. Want dan ben je je naam in één
keer kwijt.
Het puin gaat meestal naar een recyclingbedrijf. In Utrecht
is dat Theo Pauw. Maar het wordt altijd wel hergebruikt,
meestal in de wegenbouw. Beton wordt gebroken tot max. 40 mm
en gebruikt als wegfundaties. Ijzer gaat naar de hoogovens.
Asbest wordt dubbelzijdig verpakt en gedeponeeerd in
gecontroleerde stortplaatsen. Over twintig jaar heeft men
een probleem, maar dan weten ze wel: hier ligt asbest.
Er zijn allerlei proeven, maar asbest kan nog steeds niet
worden afgebroken.
Maar vijf procent van ons materiaal gaat naar de stort.
Twintig jaar geleden ging alles naar de stort.
Nee, nog niet.
Slopen is een gevaarlijk beroep. Zonder meer. We gaan de
laatste tiental jaren met de tijd mee en hebben cursussen
ontwikkeld voor slopen-1, slopen-2, uitvoerder, zelfs
aannemer. Docenten worden meestal geleverd door de branche
zelf. Ik ben zelf ook docent. Elk zichzelf respecterend
sloopbedrijf stuurt zijn mensen natuurlijk naar zo'n cursus.
Ik denk dat in de sloopbranche - ten opzichte van de bouw -
altijd al minder ongelukken zijn geweest. Ik denk dat niet,
ik weet dat zeker. Omdat we elke dag met gevaar bezig zijn.
Bij elke daad die we doen, denken we na. Van ja, als ik dat
weg haal, wat gebeurt er dan. Dus we zijn elke dag met
gevaar bezig en daarom denk ik dat in de sloop minder
ongelukken gebeuren dan in de bouw. Elk project is anders,
elke construktie is anders, dus we denken elk moment na, van
hoe we dit slopen. In de bouw is het seriematig; de timmerman
is aan het timmeren en door die seriematigheid maak je fouten.
|